blijf op de hoogte!
blijf op de hoogte!
Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief
De natuurlijke variant van een bijenkorf
130 personen hebben dit op hun Bucket List staan.
38 personen zijn hier geweest
Purnululu National Park is een van de mindere bekende natuurgebieden in Australië. Het landschap heeft een aantal bijzondere bezienswaardigheden. Veel van de rotsen in dit nationaal park is bijzonder lijken op een bijenkorf. De rotsen zijn in de vorm, én kleuren van bijenkorven.
Sinds 1987 staat Purnululu National Park op de lijst van werelderfgoed van UNESCO. Je kunt Purnululu eenvoudig bezoeken. Al ligt Purnululu niet echt op de standaard route voor toeristen door Australië. Het is een heerlijk park om te wandelen. Het is mogelijk om diverse excursies te maken. Purnululu wordt ook wel Bungle Bungles genoemd en is beroemd vanwege de 300 meter hoge kwarts zandsteenformaties hier.
De rotsen zijn erg bijzonder. En zodra je hier bent zie je het. Volgens wetenschappers zijn de heuvels zo’n 375 miljoen jaar geleden ontstaan. De reden was waarschijnlijk de inslag van een meteoriet. Deze plek is beter bekend als één van de laatste échte wildernissen in de wereld; de Kimberley’s. Het is tevens een gebied met een rijk aboriginal-verleden.
De naam Purnululu komt van de oorspronkelijke bewoners, de Kija-aboriginals. Het betekent simpelweg: zandsteen. De westerlingen noemden het bij hun ontdekking Bungle Bungle. Het kreeg de naam Bungle Bungle. Het is een ietwat vreemde verwijzing naar de naam voor het gras dat hier groeit: bundle bundle. Tegenwoordig wordt, net als bij vele andere plaatsen in Australië, vooral de oorspronkelijke naam gebruikt.
Echidna Chasm is een steile kloof in Purnululu. Er is een wandelroute uitgezet. Deze is 2 kilometer lang en is in een half uur tot drie kwartier te doen. Je loopt langs wonderlijke palmbomen, waarbij de kloof bij elke stap verandert.
De wandeling begint bij het Echidna Chasm parkeerterrein. Deze ligt zo’n 19 kilometer ten noorden van het bezoekerscentrum. De beste tijd voor deze hike is vroeg in de ochtend. Dan zie je mooi hoe het zonlicht de kloof in valt.
Cathedral Gorge is een 4 kilometer lang wandelpad. Het leidt naar een beroemd punt middenin de rotsen. Waarbij je wordt omringd door steile hoge rotsen. Het vertrekpunt is Piccaninny Creek Carpark.
Mini Palms is een heerlijke wandeling. Waarbij je af en toe over stenen moet klauteren en smalle doorgangen moet nemen. Ook moet je tussen de palmbomen twee trappen nemen naar uitkijkpunten.
Mini Palms is eigenlijk een must. De wandeling is 4,4 kilometer lang. Je kunt het in een uur doen, maar neem er drie uur voor. Er is genoeg te zien. En dit is een goede plek voor een picknick.
Ik heb Australië in meer dan 6 weken uitvoerig bezocht. Maar wat is de mooiste route? Welke bekende en minder bekende plekken moet ik bezoeken? Als jij van mij een reisadvies op maat wilt, kun je het beste dit formulier op Droomplekken.nl invullen. Dan kan ik je gratis helpen met het regelen van jouw perfecte reis.
Het park is op te delen in een noordelijk en zuidelijk deel. De gekleurde rotsen staan allemaal in het zuidelijke deel. Het noordelijke deel is wilder en is minder druk. Maar de belangrijkste attracties zijn twee kloven in het park.
In Purnululu is een bijzonder fenomeen te zien. De ondergrond bestaat voornamelijk uit zandsteen en sediment dat uit diverse soorten grondstoffen bestaat (zoals grind en zand). Erosie heeft de rotsen door de eeuwen heen uitgesleten. Met name het zachtere zandsteen is hier gevoelig voor.
De onderliggende harde kern bleef over, maar ook daartussen liggen nog lagen zandsteen. Het resultaat van al die jaren kneden door Moeder Natuur zijn bijenkorf-achtige bouwsels. Waarbij de verschillende lagen zorgen voor een soort vreemdsoortig trapmodel, dat bijna onnatuurlijk is.
Opvallend genoeg lijkt niet alleen de vorm op een bijenkorf; ook de kleuren herinneren eraan. De steile hellingen zijn voorzien van regelmatige, horizontale strepen in oranje en zwart. De hardere delen van de rots hebben een oranje, ontstaan door ijzer en mangaan. De zwarte kleur zit op het rotsgedeelte waar het water makkelijk door heen kan.
Biologen en geologen zijn jarenlang bezig geweest om uit te zoeken hoe met name die zwarte kleur kan ontstaan. De zwarte strepen blijken miljarden opeengepakte donkergrijze cyaanbacteriën (ééncellige fotosynthetische organismen) te zijn, die leven op (en in) de rotsen. Als de rots te hard is kunnen ze er niet overleven. En dus is er overal een scherpe afbakening te zien waar deze eencelligen wel of niet kunnen leven. Overigens beschermen ze de stenen ook tegen verdere afbrokkeling.
Het gebied bleef tot 1982 zo goed als onbekend. Maar toen een klein vliegtuigje de bijenkorven via foto’s in beeld bracht ontstond er zowaar interesse. Vooral bij avonturiers. Heel langzaam ontstaat er nu een kleine toeristenindustrie, maar door de ligging laten veel reizigers het letterlijk links liggen.
Het gebied is rijk aan rotstekeningen en begraafplaatsen van de Kija-aboriginals. Mede dankzij de tekeningen weten wetenschappers dat de oorspronkelijke bewoners in dit gebied al zo’n 20.000 jaar leven. De Kija zijn samen met het ministerie van landbouw verantwoordelijk voor het management van het park.
Net buiten het park richten de aboriginals in het plaatsje Warmun zich op de toerist. Ze geven rondleidingen in het park. En er is een Aboriginal Camp waar (hedendaagse) lokale kunst te bewonderen is. Ook is er sinds 2001 een hotel onder aboriginal-management.
Omdat het natuurgebied op de grens van de tropen en de semi-woestijn ligt komen in Purnululu dieren voor uit beide ecosystemen. Wetenschappers telden hier 41 zoogdiersoorten, 149 soorten vogels, 81 reptielen, 12 amfibiën en 15 soorten vis.
Van de zoogdieren is de brilbuidelhaas (engels: spectacled hare-wallaby) het meest opvallend. Het dier wordt zo’n 50 centimeter groot en is herkenbaar aan de oranje/rode kringen rond zijn ogen. Vandaar de naam. De brilbuidelhaas wordt hier relatief vaak gezien. Zeker als je het weet dat het een bedreigde soort is.
Ook de noordelijke stekelstaartkangaroe (northern nailtail wallaby) springt hier rond. Alleen is de kans dat je hem tegenkomt is klein; het is een nachtdier. Ook al worden ze weleens bij zonsondergang of juist heel vroeg in de morgen gezien.
Andere soorten die met name wandelaars weleens ontmoeten: de gewone wallaroe (die ook wel euro wordt genoemd) en de kortoorrotskangaroe (short-eared rock-wallaby). De laatste wordt vooral op de bijenkorven gezien.
De Australische grijze valk wordt geregeld gezien in de lager gelegen graslanden. Volgens de laatste tellingen zijn er nog maar zo’n 1000 van deze endemische vogel.
De grasparkiet is bij ons zeer bekend. Deze vogel leeft in groepen en laat zich luid kwetterend goed horen. In grote groepen zitten ze graag op de grond op zoek naar zaadjes. Overigens is de originele grasparkiet groen van kleur met zwarte stippen op de borst. Dit is de oervogel van alle grasparkieten in onze volières.
Een andere kleurrijke vogel is de regenboog-bijeneter, die hier vaak zittend op een tak wordt gezien.
In het gebied komt relatief weinig neerslag voor. Hierdoor is het aantal planten beperkt. Het stugge spinifex (een soort helmgras) is het meest voorkomend in de lagere delen.
In het voorjaar bloeien de acacia’s volop, net als de Australische tegenhanger van de Afrikaanse protea, de grevillea. De fel gekleurde bloem fleurt het landschap op.
Purnululu National Park ligt redelijk afgelegen. Dit natuurgebied ligt in het noordoosten van Australi, in het uitgestrekte East Kimberleys. Het ligt 100 kilometer van de stad Halls Creek en 250 kilometer ten zuiden van Kununurra. Het park is per auto bereikbaar. Beried je reis dus goed voor.
Corno's Reistips