blijf op de hoogte!
blijf op de hoogte!
Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief
Fins Lapland is dichtbij en een van de beste plekken om het Noorderlicht te spotten.
Lees verder
Fins Lapland is populair bij de Nederlander. Ik ga voor de tweede keer naar dit deel van Finland, waarbij ik het Noorderlicht in volle glorie wil zien. Mede omdat dit jaar Droomplekken.nl 10 jaar live is. En ik dat wil vieren, in de open lucht. In het heerlijke Fins Lapland!
Boek je winteravontuur in Fins Lapland bij Buro Scanbrit
Achterover lig ik, languit in de sneeuw. Dit is de manier om optimaal van het Noorderlicht te genieten hoor ik van iedereen. Ik heb speciale kleding aan zodat de kou geen grip krijgt op me. Iets verderop brandt een houtvuur, waar ik me kan warmen.
En waar in de ketel erboven warme bessenthee staat te pruttelen. Maar ik blijf nog even liggen, want ik zie overal vreemde kleuren aan de horizon. Jammer genoeg zit het mooiste achter de bomen. Maar dan besef ik dat het eigenlijk zo nog mooier is. Bizar mooi zelfs. Gewoon in Finland.
Het staat bovenaan het lijstje van de reislustige Nederlander: Het Noorderlicht zien. Van alle ruim 1.400 Bucket List tips op de site is het de meest populaire.
Ook bij mij, al heb ik het lichtspektakel al diverse keren mogen aanschouwen. Maar de dansende gordijnen aan de hemel in de nacht blijven trekken. Omdat het iets onaantastbaars is, iets wonderlijks met een vleugje magie zelfs.
Ik ben in het noordelijkste puntje van Fins Lapland, op de grens met Rusland en Noorwegen. Een week lang ga ik de natuur in overdag, per sneeuwscooter, rendierslee, met huskies, te voet en per ski. De avond staat in het teken van het Noorderlicht. Elke avond, om mijn kansen te verhogen.
Het pad wordt breder en ik kan ineens ver kijken. Een groepje toeristen komt voorbij. Plots is er een vreemd geluid. Een sneeuwscooter zakt weg in de zachte sneeuw. En langzaam kantelt het voertuig.
De twee vrouwen op de sneeuwscooter lachen. Ze gingen iets van het brede pad af en gleden steeds dieper weg. Beiden mankeert niets, alleen zitten ze van top tot teen onder de sneeuw. ,,Ach een dag zonder sneeuwhappen is een dag niet geleefd,” hoor ik iemand lachend zeggen.
De tocht gaat verder. Totdat ik bij een heuvel kom met een groots uitzicht over de omgeving. Hier hebben we een stop. Geen geluiden, alleen de wind en het knisperen van de sneeuw. Ja, dit is de heerlijke speeltuin van Koning Winter.
Iets valt me op. Bij de trekkershutjes her en der zie je geen vernielingen, geen graffiti, geen mensen die met een mes hun naam in het hout hebben gekrast. Het is er keurig netjes. Wel zie ik open haard hout dat je gratis mag gebruiken. En als het echt moet mag je hier ook overnachten.
Met elkaar, maar vooral met mijn schoenveters zo lijkt het. En, ze willen vooral op pad. Het bos in. En verder, veel verder. De ongebaande paden op.
Het lijkt wel alsof zij nog liever dan ik deze excursie willen. Wonderlijk. Ik help bij het intuigen, al valt dat niet mee met zulke springerige dotten haar.
Als ik de rem los laat, gaat de slee snel vooruit. Al snel hijgen ze, maar komt de slee in een ritme. Het landschap vliegt voorbij. Wat een heerlijke manier om dit sneeuwlandschap te beleven.
Een heerlijk gevoel overvalt me. De rust, de ruimte, en niets anders dan de hondjes. Het landschap schiet voorbij, ik hoef weinig te doen. Ja genieten, wat wonderbaarlijk wel lukt.
Ik sta bij een sauna; de echte Finse traditie. De Finnen staan erg dichtbij de natuur. En ja, je krijgt hier echt contact met de natuur. Iets wat Finnen van nature al hebben. ,,Ik ben dat ergens onderweg kwijt geraakt,” denk ik hardop.
Finnen zijn dol op de buitenlucht, net als ik. Het is gezond. Een Fin rent de sauna uit en rolt in de sneeuw. Rare jongens, die Finnen. Ik stap een jacuzzi in, maar dan wel in de open lucht. Het wordt langzaam donker, dit is wel genieten.
Bijna de gehele dag ben ik buiten. Al is het fris. Overdag is het min vijf, maar in de avond zakt het kwik snel. Goede kleding is een vereiste. Zeker als je zoals ik foto’s wilt maken.
Het Noorderlicht zien is toch vooral een stilstaande excursie. En op een van de avonden wordt het maar liefst -28. Mijn neusvleugels bevriezen half. Gelukkig kan ik opwarmen bij een vuurtje. Het is een heerlijk rozig gevoel als je dan weer lekker warm wordt.
Mijn reis duurt een week, dus ik heb zeven nachten de kans om het Noorderlicht te spotten. Op mijn eerdere reizen merkte ik al dat geluk een factor is. En het kan maar zo vijf dagen bewolkt zijn hier.
Eigenlijk is dat wel het mooie aan het Noorderlicht. Het onvoorspelbare, de kans en dus ook de mogelijkheid dat je het mist. Hoe zuur dat ook kan zijn, als je er al tijden op verheugt.
Daarnaast is er nog een factor. Het Noorderlicht kan minimaal zijn, maar ook enorm uitbundig. En alleen aan de horizon, alsook overal boven je. Het maakt het ongrijpbaar en intrigerend. Zoals de eerste nacht, er is iets groens aan de hemel, maar overtuigend is het niet.
De volgende ochtend ga ik lekker actief doen. Cross-country, dat wij kennen als langlaufen. Al is het meer glijden dan ‘lopen’. Daarnaast vind ik de term cross-country veel beter passen, want ik ga de wildernis in.
Van het Urho Kekkonen Nationaal Park heb ik nog nooit gehoord. Maar het is net zo groot als heel Luxemburg zie ik op een kaart. Dan kan ik aan de bak hier. Been voor been kom ik op gang.
,,Als je skiet kun je dit. Al is het wel anders,” legt mijn gids uit. Die woorden laat ik ff op me in werken. Ik ski graag, maar dit heb ik nog niet geprobeerd. En ja, de beweging is heel anders. Je moet je voortbewegen in een spoor van twee baantjes.
Het is een opvallend smal spoor, en je moet je evenwicht anders verdelen dan bij skiën. Daarnaast moet ik iets door de knieën buigen en lange glij bewegingen maken. Als het omhoog gaat moet ik mijn benen in een V-vorm doen en zo omhoog klimmen. Dit moet er raar uitzien voor anderen.
Maar het is vooral de omgeving die het uniek maakt. Heel af en toe komen we een groepje mensen tegen, voor de rest is het stil. Ik hoor alleen het knisperen van de sneeuw onder mijn smalle ski’s. En ik voel spieren die niet al te vaak worden gebruikt.
Niet om het eindeloze bos in te turen, maar om het Noorderlicht te spotten. Vanuit je bed. Iets wat nu superhip is, maar Jussi begon hier al in 1973.
En ja, sommige Finnen keken hem wel wat raar aan. Tegenwoordig reizen mensen van over de gehele wereld naar Kakslautanen om het Noorderlicht te zien. Op een unieke manier.
Het is een heerlijke spanning: Krijg ik het Noorderlicht wel of niet te zien? Het weerbericht is gunstig; er worden geen wolken verwacht.
En op de app zie ik dat de sterkte van het Noorderlicht deze avond als ‘sterk’ staat aangegeven. Een 4 op een schaal van 10. Is dat sterk? Ik heb geen idee. Ik ga er voor zitten. Of liggen eigenlijk.
Het dak boven mijn bed bestaat uit glazen panelen. En je dus vanuit je bed de hemel ziet. Maar het heeft nog een groot voordeel. Je hoeft de kou niet in. Want ja, het is min twintig buiten. En het is lekker warm onder de dekens. Wat een belevenis.
Op talloze plekken in Fins Lapland zijn inmiddels glasiglo’s verschenen. Met prachtige namen zoals ‘Aurora Village’, waar ik ook ga slapen. Of wakker liggen eigenlijk eerder. Bewust.
Terwijl ik bij aankomst om de iglo loop en het glas bewonder, hoor ik geknabbel. Er lopen wat rendieren los. Deze dieren behoren tot de Sami, maar mogen in de winter zelf hun eten zoeken.
Wat voor hen moeilijker lijkt dan het is. Ze ruiken zelfs eten, zoals mossen, door een pak sneeuw van een meter. Ze kijken me wat verongelijkt aan, maar gaan gewoon door. Met hun voeten maken ze eenvoudig plekken sneeuwvrij. Eten is belangrijker dan op mij letten.
In de winter worden ze wel bijgevoerd. Met name om ze sterk te houden. Iets waarbij ik graag wil helpen. Ze kijken me wat schuchter aan, maar dan overwint de honger toch. Ik geef ze rendiermos, en dat vinden ze heerlijk. Nu begrijp ik waar de naam vandaan komt.
Ze ziet mijn vragende blik. ,,Nee, het is geen ski touring waarbij je een berg omhoog loopt met ski’s en dan naar beneden skiet.” Oke, je volgt dus geen spoor zoals gewoonlijk bij langlaufen, maar je maakt een nieuw spoor in de verse sneeuw.
Wat lastig is, want de smalle ski zakt continu weg. Maar als ik het rustiger doe en mijn been zachtjes neerzet draagt de sneeuw me. Althans, iets meer. Nog steeds zak ik af en toe tot mijn knieën weg.
Dit is erg zwaar, ook al omdat je skistokken diep in de sneeuw zakken. Dus je moet alles met je benen doen. Die spieren sputterden al een beetje, maar nu iets meer. Heerlijk. En ja, ik heb echt iets actiefs gedaan vandaag.
De gids is een Sami, het oeroude rendiervolk dat hier leeft. ,,Vroeger trokken we met onze dieren op zoek naar voedsel. We sliepen in een soort tipi’s. De nomaden van weleer zijn we niet meer, al is het dat niet helemaal waar.”
In de koude winter verblijven ze in een ‘normaal’ huis, maar in het voorjaar trekken ze er weer op uit met hun dieren. En slapen ze in tenten in het wild. Sommige lopen wel 500 kilometer van Zuid-Lapland naar Noord-Lapland. En terug. Totdat het te koud (en nat) wordt in het najaar.
Af en toe ga ik buiten kijken of het Noorderlicht er is. Er is een groene sluier zichtbaar.
Maar ik hoop op meer. Veel meer. Al snel is er een tweede sluier. Ondertussen luister ik naar de verhalen van de Sami.
Ze zagen het Noorderlicht als een vos die door de heuvels rent. Hij zwiept met zijn staart door de sneeuw, waardoor de sneeuwvlokken als een ‘vossenvuur’ aan de lucht verschijnt.
Ik begrijp ze wel. Eeuwen geleden was dit het meest bijzondere dat je zag in de winter. Buitenaards mooi bijna. In een wereld zonder internet, televisie, kranten en vliegtuigen…
De hele fiets is gemaakt om de natuur in te gaan. En om zelfs de sneeuw in te kunnen. Ik stap op, al is het wel even wennen op de sneeuw. We rijden over een speciaal wandelpad, waar deze fietsen zijn toegestaan. Het is glad, maar ik heb grip. Althans, redelijk.
Maar dan zie ik het motortje. Dat rijmt niet. Al snel merk ik dat het motortje superhandig is als het te steil wordt. Ik moet nog steeds trappen en ja daar word je wel moe van. En door het motortje kan ik veel meer afstand afleggen. Heerlijk.
Terwijl ik lekker ploeter over besneeuwde bospaadjes valt me iets op. In Fins Lapland kun je zien hoe ongelofelijk mooi winter kan zijn. Daar waar onze winter elk jaar druiliger lijkt te worden, is het hier anders. De zon schijnt, het licht is prachtig.
Alles is wit. Ik zie geen ijs, dus is het eerder sneeuwkarten. Maar glad is het wel, merk ik al in de eerste bocht. In een mum van tijd sta ik overdwars.
Wat iedereen overkomt, zelfs de instructeur als hij ‘even’ wil laten zien hoe het moet. Gelukkig. Dit is echt heel anders dan ‘gewoon’ karten. Je rijdt anders, het voelt anders, alles is anders want ook remmen heeft weinig zin.
Als je vol gas geeft slip je meteen weg, dus een gevoelige voet is handig. Al snel duikt er iemand voor me op. Hij rijdt wat rustiger, maar ja.
De baan is smal, inhalen is een uitdaging. Maar ik ben eerst nog even bezig de kart op het ijs te houden. En niet in een berg sneeuw te rijden.
Je moet echt je moment kiezen als de baan iets breder wordt en je vlak voor een bocht met een hogere snelheid je tegenstander voorbij kunt. Maar dan moet je vol in de ankers, al is dat op ijs lastig. Maar wel erg gaaf. En het geeft een kick.
In een restaurant krijg ik later een wel heel bijzonder kleurrijk drankje. ,,Ik heb zelf de sparrenscheuten geplukt vanmiddag,” zegt de hoogblonde serveerster. Sparrenscheuten? Kun je die drinken? Ze knikt. En lacht.
Oke, dat wil ik wel proeven. De naam is typisch Fins en probeer ik niet eens uit te spreken. Maar de ingrediënten wil ik wel graag weten. Ze weet er een paar, maar gaat even naar de keuken om het na te vragen.
,,Naast siroop van sparrenscheuten (2 cl) zit er limoensap (2 cl) in, net als wodka (4 cl). Het is afgewerkt met echte sparrenscheuten, maar ook vers geplukte rode bosbes en blauwe bosbes.” Ik neem een teug. Het is heerlijk verfrissend met een vleugje fruit. En, zoals zoveel in Finland, erg gezond.
Ik maak ook een rendiertocht in de avond. Ik zit op een slee, die wordt voortgetrokken door een rendier. Ik krijg een dekentje en glij zo over de sneeuw door het bos. Het is laat in de avond, maar absoluut niet donker.
Aan de hemel is lichtgroen licht zichtbaar. Ik moet bewegen, want stilstaan hier is kou lijden. Dus spring ik wat onhandig als een pinguïn op en neer. Althans zo voelt het.
Het moet er vreemd uitzien, maar ik zie meer fotografen gek doen om warm te blijven. Ik ga ook nu weer af en toe bij het vuur staan. En krijg warme bessensap.
Maar als dan de dansende gordijnen in volle glorie aan de hemel verschijnen is alles vergeten. Ik weet niet waar ik moet kijken. Zoveel licht, kleuren en meer. Wat een ongekende schoonheid.